Fit, uitgeslapen, vol energie of lichtelijk duf na een gezellige avond; (bijna) allemaal zijn we paraat om 10:00 uur zaterdagochtend voor de repetitiedag met Kamerkoor Lux in het gebouw van de Vrije School. En zelfs de twee herstellenden onder ons, Jeannette en Kim, kunnen het niet laten om toch even te komen luisteren en meezingen.
Om meteen in Scandinavische sferen te komen staan we al direct ritmisch mee te bewegen op een vrolijk Sami-volksliedje. Over twee en drie weken zijn onze concerten al. Dirigent Raoul wil wat minder vaak zeggen dat wij iets ‘moeten’, of we hem daarop kunnen wijzen, vraagt hij aan het begin van de repetitie. We moeten niks doen, maar we gáán iets doen.
Sommerpsalm zingen we door elkaar staand. Jeannette merkt op dat we leuker zijn als we niet met onze neus in de partituur zitten, maar opkijken, naar het publiek, naar Raoul, naar elkaar. Dat is waar. Gaan we op letten. Bij Unicornis Captivatur, het klapstuk van het programma, moeten de bassen niet zo vertragen, zegt Raoul. “Moeten!”, roept Noortje. Hanne loopt naar voren en zet een kruisje op het bord: ‘Raoul moet niet’. “Het is dialect”, weet Hanneke, lerares Nederlands: “Buiten de Randstad zeggen mensen vaker ‘moeten’.” Oh gelukkig, het is aangeboren. Raoul kan er als geboren Limburger gewoon niets aan doen.
Het ritme bij het stukje basileus rugiens gaat eindelijk goed. Het stuk eindigt als een kanonschot. Zingen is zo fijn!
De lunch is weer heerlijk: zelfgemaakte hartige en zoete taarten, pizza’s en salades. De pakken sap kunnen op een rijtje mooi dienen als ontbrekend net bij de tafeltennistafel. Ons koor kan nu eenmaal niet bij(een)komen zonder dat er met batjes om een tafeltennistafel wordt gerend. In de aula voetballen er een paar met een leeg blikje.
Na de pauze oppert Dick dat het misschien mooi is als we bij Min Jesus een van de coupletten zacht zingen. Vindt Raoul een goed idee, maar wat precies bedenkt hij wel tijdens of vlak voor het concert. Anders is het ook zo saai. Oké. We zijn wat gewend inmiddels. “Bij Ubi Caritas moeten jullie echt kijken”, zegt Raoul. Weer een kruisje. “Maar nu moet het ook echt”, vindt Arine. “Hoe moet hij het anders zeggen?”, vraagt Daan. Bij vijftien kruisjes vindt Raoul het wel weer genoeg, had ie nou maar niks gezegd.
We zingen lopend door de school, vanaf een balustrade en in een kring. Bij Visa i vinden vergeten de tenoren in te zetten, zo mooi zingt Maartje haar solo. Tenslotte zingen we de helft van het concert nog een keer door. Iedereen heeft weer even gehoord waar hij nog op ‘moet’ letten. Het is 16:00 uur. De dag is omgevlogen. Lekker de nazomerzon in met Ned i vester in ons hoofd.
(Door Mayke Calis)